Beste meneer Sire
Beste meneer Sire, of is het Mevrouw Sire, of gewoon Majesteit,
Met veel genoegen mocht ik vandaag kennis nemen van uw nieuwe campagne over jongens (http://www.laatjijjouwjongengenoegjongenzijn.nl). De titel luidt ‘Laat jij jouw jongen genoeg jongen zijn?’ (ja hoor, u mag mij tutoyeren)
Als moeder van een zoon van (bijna, nog 3 nachtjes slapen) 7 jaar en juf is dat natuurlijk een vraag die bij mij alle alarmbellen laat rinkelen. Want u vraagt mij iets waar ik op dien te antwoorden, dunkt mij.
Ik denk meteen ‘ ja natuurlijk!’ Maar dan slaat de paniek toe in mijn hersenpan. Want ik als bijna 40-er (nee, de nachtjes zijn nog niet te tellen) ben opgegroeid met uw campagnes. Sinds 1967 wordt de burger op de hoogte gebracht van hoe het hoort. ‘Hoffelijkheid in het gemoderniseerde verkeer’ (1967) bijvoorbeeld. Want inderdaad, als ik de verhalen mag geloven was het voor die tijd chaos op de Nederlandse wegen met al die Dyane’s, Fiat 500 eigenaren, Ford Taunussen, Simca’s en DAFrijders. Om nog maar te zwijgen van de Opel olympia’s en VW Kevers… Nee, gelukkig is dat snel de kop in gedrukt en is de hoffelijkheid weer terug van weggeweest.
En wat te denken van de campagnes over goed onderwijs (‘Morgen moeten we wijzer zijn’ 1970), over de gevaren in huis (‘Ongelukken in huis “mag niet” helpt niet; 1973) en omgaan met buitenlanders. Want och och, het was een zootje hoor. Zeker met ons ‘de jeugd’.
Kijk, het punt is, wij deden maar wat. En onze ouders eigenlijk ook. Die kwamen zelf uit de tijd dat alles strak geregeld was, zowel op school (jongens en meiden apart, twee aan twee in de klas, wat de meester zegt is waar, of de non in sommige gevallen…) als ook thuis (vrouw is thuis en zorgt voor het huishouden, manlief zorgt voor de kost), maar met de dolle mina’s, solex-rijdende-types en weet ik wat voor schorem er uit die voedingsbodem tevoorschijn kwam ging de maatschappij natuurlijk helemaal los.
Wij gingen in bomen klimmen, slootje springen, hutten bouwen en kikkers opblazen. Maar gelukkig was u daar in 1975 met de campagne ‘Bomen over bomen’ zodat we in de Donald Duck konden lezen hoe het met de natuur eigenlijk zat. Dus toen we geen takken meer van bomen mochten rukken voor onze hutten gingen we meer thuis spelen. Onze ouders hadden nog niet zoveel in de gaten geloof ik, want gelukkig was u daar met de campagne ‘Veiligheid van kinderen in en om het huis’ (1977). Dus waren we weer gered.
Dan maar weer de straat op om daar weer te gaan ontdekken. Daar ontdekten we drugs, want een joint hadden onze ouders doorgaans ook al eens gerookt, maar gelukkig hoefden we niet zelf veel te testen, want we kwamen alles al tegen in uw campagne ‘Wat iedereen over drugs zou moeten weten’ (1980) TOP! Dat konden we ook afvinken dus.
Vuurwerk durfden we al helemaal niet meer, want ieder jaar komt dit terug in uw campagnes, hardnekkig dingetje vindt u niet?
Maar ja we verveelden ons ook wel een beetje dus gingen we ons met elkaar bemoeien. Alle jeuk, pijn bij het plassen, bulten en vieze geuren tot gevolg, maar gelukkig was u daar weer om ons te helpen met de campagne ‘Geslachtsziekten’ (1985).
Toen zaten we maar thuis… en heel vreemd. We ontdekten dat onze moeder naast part-time werken ook nog eens het huishouden erbij deed. En dat terwijl wij zelf onze kamer moesten opruimen, afwassen (want we hadden geen vaatwasser), de was zelf in de wasmand moesten gooien, de tafel helpen dekken, helpen afruimen en een heitje voor een karweitje deden. Maar gelukkig, jawel, was u daar weer met de campagne ‘mannen erbij betrekken’ (1997) met de slogan die nog regelmatig langs komt ‘Wie is toch die man die op zondag het vlees komt snijden?’ Want inderdaad zeg! In alle commotie waren die vrouwen vergeten om hun man er ook bij te betrekken. Zo, opgelost!
Wij zaten ons stierlijk te vervelen natuurlijk. Gelukkig waren er al niet zoveel bomen meer in de buurt want er werd lekker veel gebouwd, bestraat en geasfalteerd. Alle speeltuintjes ook tot het minimum beperkt want alle toestellen moeten voorzien zijn van een keurmerk of 5 voor het in gebruik genomen mag worden en bij iedere splinter moest het hele ding weer gesloopt worden ivm onveiligheid van de kinderen. Met natuurlijk niet te vergeten de rubberen matten eronder, stel je voor dat je wat brak. Nee! Gewoon vallen en terug stuiteren was het devies.
Onze ouders wisten inmiddels ook al van gekkigheid niet meer wat ze met die bankhangende kids aanmoesten. We waren sowieso niet meer vooruit te branden… waarom? U gaf gelukkig zelf het antwoord in de campagne ‘overgewicht bij kinderen’ (2005)
Dus werden we en-masse op clubjes, sporten en ander vermaak gestuurd. Toen hadden we geen tijd meer om ons te vervelen in ieder geval. Tot uw campagne ‘kinderen hebben het druk’ (2002) en we weer meer vrije tijd moesten hebben.
Die vrije tijd besteden we dan graag aan het trappen tegen een balletje ofzo, maar daar waren inmiddels geen plekken meer voor in onze wijk dus bleven/gingen we maar op voetbal. Heel gezellig hoor. Op zaterdag met de hele familie op het veld. Uit of thuis (jawel, als we ‘uit’ speelden dan hadden we precies het aantal kinderen in de auto zoals we het aantal gordels hadden en niet met armen en benen buiten hangend in de kofferbak) en dan fijn meeleven, aanmoedigen en tips roepen vanaf de zijlijn. Totdat u met uw campagne kwam ‘Geef kinderen hun spel terug’ (2007). Toen gingen onze ouders maar op hun telefoon kijken of daar nog wat te zien was waar ze hun mening over konden geven.
Natuurlijk is het bovenstaande verhaal een beetje vreemd, want ik ben een meisje (vooruit, vrouw dan nu) Dus ik zat al die jaren gewoon netjes in mijn jurkje met gestreken vlechten en grote strikken erin op mijn kamertje te spelen met poppen, of een mooie tekening te maken van een huis met even grote bloem en vlinder. Ik had geen beweging nodig. Ik was tevreden met de achtertuin. Of met een lantaarnpaal waar ik een springtouw aan kon knopen om te gaan springen met vriendinnetjes. Als ik te dik zou worden werd ik niet uit bewegen gestuurd, maar op dieet gezet want dat las ik dan weer in meidenblaadjes, rustig op mijn kamertje.
Nu de paniek licht gezakt is in mijn hoofd bekijk ik uw vraag nog eens… wilt u misschien uw volgende campagne wijden aan de vraag ‘wanneer is een jongen genoeg jongen?’?
Dan kom ik hier nog even op terug en kan ik u, want zo heurt het eigenlijk, netjes antwoord geven op uw vraag. En kan ik misschien ook een onverwoestbare (vast heel milieu vriendelijke) broek winnen.
Met vriendelijke groet
4 reacties op “Beste meneer Sire”
Fantastisch geschreven!
Dank je wel!
Heerlijk zo'n reactie!
Och en als jongens te weinig mannelijke leerkrachten en vaders tegen komen om mee te stoeien om hun energie kwijt te kunnen, waar blijven deze stoere testosteron mannen dan? Voelen zij zich niet verantwoordelijk voor hun mannelijk nageslacht?
Moet er toch iets veranderen in het aanname beleid en financiering van het onderwijs willen mannen zich geroepen voelen?
En hoeveel meisjes zouden er ook niet van genieten als meer vaders en mannelijke onderwijzers aanwezig zouden zijn? Wie weet wat het met hun 'hormonale dienstbaarheid en zorgende functie' zou doen?
Mogelijk gaan we meer na een androgyne mens, waar verschillen er mogen zijn, maar niet als problematisch ervaren worden.
Inderdaad Liesbeth, mannen in het onderwijs is wel een gewenste verandering. Ik denk dat er dan nog meer moet verandering in de maatschappij. Vrouwen kiezen denk ik vaak ook voor het onderwijs omdat t goed te combineren is met de kinderen. Parttime werken en tegelijk vakantie hebben is wel een voordeel. De opvang beter organiseren en mannen meer de mogelijkheid geven thuis te zijn zal ook een verschuiving geven in het onderwijs maar ook maatschappelijk. Kijk maar eens naar onze Scandinavische buurlanden die dat anders doen. Maar goed, daar kunnen we nog veel meer van leren ben ik bang.
Voor nu ben ik blij met alle commotie die de campagne geeft want het doet een discussie opwaaien die gelukkig verder gaat dan geslacht… en dat terwijl we net een andere discussie gestart zijn of man/vrouw/anders. De mens is niet meer zo makkelijk op te splitsen in hokjes, op zoveel vlakken, gelukkig maar.
U kunt niet meer reageren.