Herfst met 30 graden
‘Wat ligt daar nou?’, vraagt een vriendin van mij als ze bij me in de auto stapt. ‘Een kastanje.’, antwoord ik.
‘Leuk, mijn zoontje zoekt ook altijd dingetjes voor me.’, is haar reactie. Ik glimlach, start de auto en we gaan op weg. Die kastanje zal er ver in de winter nog steeds liggen, ook al is hij dan verschrompeld en zal hij niet meer zo mooi roodbruin glanzen.
Nu ik moeder ben kan het prima, zo’n kastanje in de auto. De bovengenoemde reactie wordt vaak niet eens uitgesproken, maar gewoon aangenomen.
Toen ik nog geen kind had was dat misschien nog vreemder dan die tot krent geworden kastanje in de auto die er midden in de winter nog steeds ligt.
‘He juf, een kastanje!’, roept een leerling die bij mij in de auto stapt enthousiast. Ik glimlach, start de auto en we gaan op weg naar ons schooluitstapje. ‘Mooi is hij zeg, waar heb je die gevonden?’ vraagt een andere leerling die achter me zit. ‘Ik heb ook een hele mooie steen gevonden.’ zegt de derde leerling. ‘Wil je hem zien? Hij zit in mijn geheime vakje van mijn tas. Anders gooit mijn moeder hem weg.’
Die kastanje heb ik niet gekregen. Die kastanje is de eerste kastanje van het jaar die ik heb gevonden. Ik houd van verwondering zoals ik die als kind al had en nog steeds vast probeer te houden. Daarom bewaar ik die kastanje.
En als moeder, mag het zelfs in het openbaar, want je hebt altijd een partner in crime bij je! Op zoek naar stenen, schelpen, kastanjes, takjes, slakken, wormen enzovoorts. Rustig maar, ik bewaar de rest niet hoor, zeker niet in de auto!
Het is nu nog 30 graden, maar de eerste bolsters van de tamme kastanjeboom op de hoek van de straat liggen er al.
‘Ja, mama, kijk! We kunnen binnenkort weer tamme-kastanje-koekjes bakken!’